Ik vergelijk...

Zoals jullie misschien wel allemaal gehoord hebben op de radio, was het vorige week donderdag gedichtendag. Op dat moment begon dan ook de poëzieweek met dit jaar als thema: verwondering. 

Vandaag hebben we in de klas eens het gedicht van Edward van de Vendel bekeken. Het gaat hier over verwondering over jezelf. Edward heeft zijn aders vergeleken met riviertjes. Hieronder kan je het gedicht lezen:

Er lopen overal

riviertjes onder mijn vel.

En ik zie die blauwe adertjes wel,

maar ik voel ze niet,

ik hoor ze niet, 

ik weet niet waarheen ze stromen.

Mijn lijf is een terrein

waar ik zelf niet kan komen.

Mijn lijf is een geheim

met een huid,

hier aan de buitenkant.

Ik kan niet bij mezelf naar binnen.

Ik ben mijn eigen 

buitenland.

(Door Edward van de Vendel)

Vandaag hebben we ook nagedacht over: 'verwondering van jezelf'. De leerlingen mochten een bepaald lichaamsdeel vergelijken met iets totaal anders, bijvoorbeeld onze dikke teennagel vergelijken met het schild van een schildpad. De kinderen hadden ontzettend goede ideeën en hebben deze ideeën dan ook uitgewerkt in een mooie tekening! De resultaten zijn echt heel mooi! Wat een fantasie, prachtig! 

Kijk zelf maar eens:

Heel snel en enthousiast begonnen de kinderen aan hun tekening: 

De resultaten

 Ik vergelijk mij met een aap (Nore)

 Ik vergelijk...

 mijn mond met een rups

mijn ogen met een zon

 mijn haren met een 3 (als je het blad omdraait)

(Celine)

 Ik vergelijk...

mijn hoofd met een ananas

mijn oog met een knikker

(Kaim)

 Ik vergelijk mijn hoofd met een kiwi (Eser)

 Ik vergelijk mijn hoofd met een bowlingbal (Free)

 Ik vergelijk...

mijn arm met een boom

mijn snot met een rivier 

(Sedina)

 Ik vergelijk...

 mijn hoofd met een ananas

mijn ogen met een wereldbol

mijn tanden met een rits

mijn haar met pasta

mijn hand met een boom. 

(Doris)

 Ik vergelijk mijn hoofd met een ananas (Lotte)

 Ik vergelijk...

mijn ogen met een zon

mijn neus met een stokbrood

mijn tong met een monster

(Lauranne)

 Ik vergelijk mijn hand met verf (Nore)

 Ik vergelijk mijn mond met een machine (Jill)

 Ik vergelijk mijn hoofd met een appelsien (Jade)

 Ik vergelijk mijn hoofd met een ananas (Milla)

 Ik vergelijk mijn hoofd met een appel (Chiela)

 Ik vergelijk...

mijn hand met een boom

mijn nagels met vogelnestjes

(Britt)

 Ik vergelijk mijn hoofd met een bowlingbal (Anouk)

 Ik vergelijk mijn papa met een reuze hart (Mirthe)

 Ik vergelijk mijn hoofd met een tomaat (Jolie)

 Ik vergelijk Elif haar ogen met hypnose (Merve)

 Ik vergelijk een hoofd met een klok (Feyza)

 Ik vergelijk mijn gezicht met een rood hartje (Elif)

 Ik vergelijk Jolie haar ogen met een kompas (Rana)

Ik vergelijk...
mijn mond met een banaan
mijn ogen met knikkers
(Dante)

Ik vergelijk mijn hand met een krab (Sigi)