Hij is begonnen met de herbivoren (planteneters). De eerste insecten die we mochten bewonderen waren heel veel verschillende soorten wandelende takken. Heel wat groter dan die wat wij in de klas hebben. Hij vertelde ons dat wandelende takken niet voorkomen in België. Sommige takken zitten in bomen en andere op de grond. Als er een aapje in de buurt komt, doet de wandelende tak alsof hij een tak is want een aap lust wel een wandelende tak. Het baby'tje van een wandelende tak noemen we een nimf.
Hij heeft ons ook Afrikaanse fruitkevers bij. Zij hebben hoorntjes waarmee ze kunnen vechten.
Het verschil tussen een duizendpoot en een miljoenpoot is natuurlijk dat de miljoenpoot meer poten heeft. Nee, nee, nee... geen miljoen poten. Een miljoenpoot is een herbivoor en een duizendpoot is een carnivoor.
Hij had ook nog een sissende kakkerlak bij. Als die bedreigd wordt gaat die een sissend geluid maken.
De Afrikaanse reuzenslak kan wel 20 cm lang worden.
Dan waren de carnivoren (vleeseters) aan de beurt.
De bidsprinkhaan kan vliegen maar niet springen.
De zweepspin heeft 6 echte poten en 2 vangpoten.
En als laatste de vogelspin. Deze kan bijten en is een beetje giftig. De vogelspin bijt alleen als hij niet anders kan, dat is zijn laatste redmiddel. Ook kan hij haartje vrijgeven die de huid van zijn vijand irriteren en die gaan er pas terug af na enkele weken.
Als we een insect op onze hand durfden nemen, kregen we een insectendiploma. Proficiat aan alle kinderen die dit aandurfden....
.JPG)
.JPG)
HEEL ERG BEDANKT, NIELS. WIJ HEBBEN HEEL VEEL BIJGELEERD.
Super he :) Wij vonden het ook heel leuk vorige week :)
BeantwoordenVerwijderen